
Reisreporter Michiel van Dam is verslaafd aan Zuid-Afrika. Hij maakt er al tientallen jaren motorreizen en verzamelt onderweg boeken die weer nieuwe reizen inspireren. Voor het tijdschrift Oog voor Afrika pikte hij uit zijn boekenkast het thema Lost City. Het gevolg is een spannende road trip kriskras door Zuid-Afrika.

Niks mis met Shakaland. Natuurlijk is het “pretpark” bij Eshowe überkitsch met een hoog Disneygehalte. Maar het is ook prachtig om Zoeloe-cliché’s zo gepresenteerd te krijgen, met traditionele hutten en totempalen, schilden en speren en in de koningshut een dansvoorstelling waar de energie, kleuren en krijgshaftig gestamp van afspatten. Deze voormalige filmset van Shaka Zulu is een daverend begin van mijn road trip met een uniek thema. Lost cities, here I come.

De provincie Kwazulu-Natal is meer dan berichten in de media over raw sewage op de stranden, stapels brandende autobanden en geplunderde winkelcentra. Onderweg in KZN overheerst het klassieke vreedzame beeld van deze subtropische streek: palmbomen en suikerrietplantages en rijen groene heuvels die tot ver over de horizon doorrollen. En daarachter de adembenemende Drakensbergen. Een land om in je hart te sluiten.

Dat deed Alan Paton dan ook. De wereld kent deze in Pietermaritzburg geboren schrijver door zijn boek Cry, the Beloved Country, in het Nederlands zuinigjes vertaald als Tranen over Johannesburg. “In Zuid-Afrika na de Bijbel het meest-verkochte boek.” Dat is opmerkelijk, want Paton was een felle criticus van apartheid. Hij heeft nog wat andere boeken geschreven, waarvan er een pas na zijn overlijden werd gepubliceerd. In The Lost City of the Kalahari beschrijft hij de trip die hij maakte in 1956 met de Natal Kalahari Expedition, een club van zes mannen in een oude Austin-truck, die op zoek gaat naar een Verdwenen Stad in de Kalahari.

Aanleiding van die expeditie was het boek van ene Guillermo Farini. Dat was de artiestennaam van de Amerikaan William Hunt. Een rijke veeboer en stuntman, die onder andere over de Niagara-watervallen koorddanste. Voor de duvel niet bang, Indiana Jones-stijl. Farini ontmoette op een show in New York een stel bushmen die daar als een kermisattractie werden geshowd. Zij vertelden Farini over een Verdwenen Stad in de Afrikaanse Kalahari-woestijn en van ’n fabelachtige schat aan goud en diamanten. Lo and behold: in 1885 ontscheepten Farini, zijn zoon Lulu en de Khoisanman Gert in Kaapstad, na een tussenstop in Engeland om onder andere de Britse koningin de hand te schudden. Zo ging dat toen, als wereldreiziger.

Vanuit Kaapstad eerst met de trein, daarna per ezelkar en uiteindelijk met een ossenwagen trok de Farini-expeditie naar de Kalahari, op zoek naar de stad en de schat. Farini heeft een gedetailleerde reisbeschrijving gepubliceerd, maar juist de informatie over het vinden van de Verdwenen Stad is uiterst vaag gehouden. Het gedeelte over de reis door de Kalahari bevat allerlei fouten en onwaarheden. Was zijn logboek daar opzettelijk zo vaag, omdat Farini helemaal niet diep in de Kalahari is getrokken en dus helemaal geen Verdwenen Stad heeft gevonden? Heeft hij gewoon geruchten en praatjes van andere reizigers tot een oncontroleerbaar verhaal gesmeed?

Wat maakt het uit. Farini’s boek inspireerde een hele rij schrijvers en avonturiers die door de sirenenzang van de Lost City in de Kalahari werden gelokt. Geen van hen vond ooit de Verdwenen Stad of de schat, de mythe bleef intact.
Een Regenboognatievlag en elf officiële talen. Niet alleen qua landschap, ook wat cultuur betreft is diversiteit in Zuid-Afrika gewaarborgd. Ook de Sotho hebben hun cultural village aan een zijpad langs de weg die onder de bergen slingert door het Golden Gate Highlands National Park. In het Basotho Cultural Village geen martiaal vertoon als in Shakaland, maar een welkom met een kom sorghumbier, volgend op de kennismaking met de sangoma (toverdokter klinkt niet respectvol) en de chief (mag ik hem burgermeester noemen?).

Ik moet diep bukken om de traditionele woningen van de Sotho binnen te gaan. Daar word ik overdonderd door de kleurrijke geometrische motieven van de kleden en wandmeubels. Stel je een hele stad voor, als een driedimensionale Mondriaanexpositie, hier tussen de hoge Drakensbergen op de grens met Lesotho en daaroverheen. Alle huizen in een organisch geheel van Sotho-ambacht en -kunst. Een prachtig beeld dat nog een tijdje voor m’n geestesoog blijft zweven, voordat het, eenmaal weer op pad, door de imposante vormen van de bergen wordt vervangen.

In Kimberley liet Farini volgens Paton de beschaving achter zich. Hier deed hij inkopen voordat hij door het binnenland zou worden opgeslokt. Net als in Patons reisverhaal maakt ook nu het grasland langzaam plaats voor een kale wereld van stenen en doorns. De Karoo, die weer overgaat in de Kalahari. Paton: ’Nu eens was het landschap van een intense schoonheid, dan weer ruw en verlaten. Zo hier en daar zet een baobab een exotisch accent.’

In Kuruman stopte Patons Natal Kalahari Expedition om voorraden in te slaan. De eigenaar van de apotheek waarschuwt ze dat hun gammele truck niet geschikt is voor de Kalahari. ‘Jullie hoeven niet verder te gaan. Kuruman is de Verloren Stad van de Kalahari.’ Vandaag de dag zijn veel Zuid-Afrikanen het met de apotheker eens. ‘Kuruman is gevaarlijk,’ zo word ik herhaaldelijk gewaarschuwd. ‘Er zijn veel berovingen door georganiseerde bendes.’ Gelukkig zijn er ook andere plaatsjes langs de N14, waar ik kan tanken, inkopen en overnachten.

Waar water is, is leven. Paton: ‘Bij de pans kunnen mensen en vee leven, samen met miljoenen vliegen en doorns’. Tussen de waterpunten strekt het landschap tot ver over de horizon. Paton schrijft over de fascinerende monotonie van vlaktes en gras en bomen. ‘Als een drug waar je nooit genoeg van kunt krijgen.’ Dat soort zinnen zijn brandstof voor een goed reisverhaal.

Het mooie van reisbeschrijvingen is dat ze tijdloos zijn. Leg een tekst van Lichtenstein, Farini of Alan Paton als blauwdruk over een landschap en verdomd: de beschrijving is nog steeds raak, als je een paar details als asfaltweg en elektriciteitspalen wegdenkt. Die palen worden nu geclaimd door vogels, die er enorme nesten in bouwen. Een soort vogelsteden langs de weg. Alan Paton zou ervan smullen. Hij had onderweg meer meer belangstelling voor vogels die hij er spotte dan voor een Verdwenen Stad, al dan niet met schat.
‘Maar de ogen tuurden voortdurend naar voren,’ scheef Paton. ‘Zoekend naar de Aha-bergen waar de Verloren Stad zou liggen, zonder een spoortje van twijfel.’

Eindelijk bereikte de Natal Kalahari Expedition dan de ring van bergen waar het om te doen was. Paton: ‘De Aha-bergen zijn van vulkanische oorsprong en men ziet duidelijk, ondanks de acacia’s en de magnifieke baobabs die ze bedekken, hoe de lage muren ervan parallel lopen. Maar hoe vaak we ze ook van dichtbij bekeken, geen van deze steenformaties was van een verloren stad. Ik kwam tot de conclusie dat er hier geen verloren stad was.’
Henri Lichtenstein, die begin 19de eeuw door Zuid-Afrika trok, beschreef zulke bergen ook. ‘Ze hebben een opmerkelijk uiterlijk en het is soms moeilijk om overtuigd te zijn dat ze door de door de natuur zijn gemaakt en niet door mensenhand. Zozeer lijken ze op ruïnes van torens of overblijfselen van andere grootse bouwwerken.’

Met zijn Aha-Erlebnise verloor Paton de interesse in de stad die er moest liggen. Dat gold ook voor de aanstichter van de hele Lost City craze zelf. Paton en Farini keerden terug met geweldige ervaringen in hun bagage. Mister Farini leek niet bovenmatig geïnteresseerd te zijn in het vinden van de Schat van de Kalahari. Hij zocht iets anders. Avontuur. Léven. Roem vergaren met zijn presentaties op aardrijkskundige sociëteiten in Berlijn en Londen. Een Lost City Exhibition organiseren in Westminister. En het publiceren van zijn boek natuurlijk, Through the Kalahari Desert in het Engels, Frans en Duits. Het boek dat Paton en veel andere schrijvers inspireerde.

In navolging van Farini en Paton verschuift mijn focus van een Verdwenen Woestijnstad naar volgende punten op de route. De Magaliesberg is een van de oudste bergketens ter wereld en ook weer een genot om langs te rijden. Een van de vele Tuinen van Eden die Zuid-Afrika rijk is. Dat wisten de Boeren ook, ze stampten hier de stad Rustenburg al voor Pretoria uit de grond. De oudste reisbeschrijvingen reppen nog van gevaarlijke roofdieren en eindeloze kuddes wild. Dat is allemaal verleden tijd, maar voor een snuifje sfeer van weleer kunnen we gelukkig terecht in natuurreservaten zoals Pilanesberg National Park.

De architectuur van Ivory Tree Game Lodge klopt helemaal: aardkleurige muren met rieten daken, medewerkers in safarikleding, Afrikaanse motieven in de inrichting. Avondeten in de boma onder de sterren, met braaivleis, gietijzeren potjies met pap en groente, vuur en zang, drums en dans van personeel dat even de safarikleding verruilt voor gewaagdere outfits.
Overdag zijn er game drives op zoek naar de Big Five. Waar ooit voorladers knalden klikken nu camera’s om wilde dieren te schieten. De confrontatie met Afrikaanse wild life is fascinerend, of je het nu voor de eerste keer beleeft of dat je al tientallen streepjes op je telelens hebt gekerfd.

Direct aan Pilanesberg grenst het Sun City Resort. Dit Las Vegas van Zuid-Afrika werd in het voormalige thuisland Bophuthatswana uit de grond gestampt door de projectontwikkelaar Sol Krenzer. Een succesformule, want in Sun City mochten dingen die in Zuid-Afrika onder apartheid niet mochten. De kers op Krenzers taart is het Palace of the Lost City. Net als Zuid-Afrika’s gonzojournalist Rian Malan rij ik met een besmuikte glimlach voorbij de slagboom van Sun City, op naar Het Paleis.
Malan: ‘Dit spektakel verslaat mijn vooringenomenheid. Alle bij-de-handse opmerkingen in mijn achterhoofd worden waardeloos. Eerlijk is eerlijk: het Palace of the Lost City is magnifiek.’

‘Het was januari 1990, een paar weken voordat Nelson Mandela naar de vrijheid wandelde. Er was gekte in de lucht, een gevoel dat het ergste voorbij was en dat de goede tijden er aan kwamen rollen. High van optimisme stond Koning Sol op een kale heuveltop in Bophuthatswana en hij sprak: hier zal een pleasure dome verrijzen waar pelgrims uit de hele wereld naartoe zullen stromen. Hij riep zijn onderdanen bijeen en verzocht ze te beginnen.
‘Wat jullie ook doen’, zei hij, ‘het moet Afrikaans zijn.’
En hier is het: The Lost City, een kant-en-klare ruïne met Afrikaanse muurschilderingen ontworpen in Italië, Afrikaanse kunst bedacht in Los Angeles en de muziek van Dode Blanke Mannen door het Soweto String Quartet uitgevoerd in de grote overkoepelde tea lounge. It’s magnificent! I love it!’

Sun City heeft de PR goed op orde met teksten die ronken als een chargerende neushoorn: ‘The Palace of the Lost City is geïnspireerd op een oude mythe over een Afrikaans koninkrijk dat werd verzwolgen door de omringende jungle. De mythe verhaalt over een stam die uit Noord-Afrika hierheen kwam om in zich de Zonnevallei te vestigen. In de krater van een uitgedoofde vulkaan bouwden zij een stad en bouwden ze een paleis voor hun geliefde koning. Een aardbeving maakte ’n einde aan deze paradijselijke droomwereld.
In werkelijkheid zijn paleis en jungle door mensen gemaakt. Een tropisch regenwoud, wetlands, een kustvegetatiegebied en een droog bushveld werden aangelegd. Miljoenen exotische planten en bloemen en duizenden volgroeide bomen werden geplant, waaronder baobabs.
Indiana Jones and The Palace of the Lost City.

Aan de verlokkingen van Krenzers sirenenzang kan ook ik geen weerstand bieden. Net als de Zoeloe- en Sotho-attracties en de Big Five van Pilanesberg presenteert The Palace een fantasiebeeld van Afrika. Wat maakt het uit? Op reis zet je altijd een bril op om naar de werkelijkheid te kijken. De zeventig meter hoge Koningstoren, amper hoger dan de omringende bomen, biedt vanuit vogelperspectief een blik op deze follie. Architectuur, natuur, watervallen, zandstrand aan een nepzee met golfslag. Alles is zó over de top dat je sterk in je schoenen moet staan om hier niet van onder de indruk te zijn. Sterker dan ik, in ieder geval.

Verborgen tussen de bergen van Mpumalanga ligt de vallei van Verlorenkloof. Rond het gelijknamige resort rijzen ook hier weer indrukwekkende bergen op. In de ontvangstzaal ligt een schat op me te wachten. Het boek Forgotten World is een openbaring. Want het beschrijft resten van een oeroude Afrikaanse beschaving, op het terrein van Verlorenkloof en ver daarbuiten. Ik krijg Jacob mee en tijdens een wandeling met hem krijgen die stenen muurtjes tussen de struiken een heel andere betekenis. Jacob trapt een balletje af dat ver doorrolt, in tijd en ruimte.

Ik hoor over Sumerische kleitafels, de oudste bronnen van kennisopslag, waarin verdwenen Afrikaanse beschavingen worden beschreven. Over de zondvloed, die de mensheid vanaf haar wieg in zuidelijk Afrika verdreef naar het noorden. The African Exodus. Deze klimaatvluchtelingen namen hun goden en rituelen mee, daarom komen we in de veel later ontstane Egyptische en Sumerische beschavingen dezelfde symbolen tegen als er op rotsen in Zuid-Afrika zijn gekerfd. Duizenden jaren na die Grote Trek trokken mensen weer terug naar het zuiden. Maar toen wisten zij niet meer dat dit de plek was waar hun wieg had gestaan.

Het balletje rolt maar verder. De boeken over de Forgotten World van Mpumalanga stapelen zich op, de theorieën erin worden steeds fantastischer. De stenen bouwwerken zijn allemaal met elkaar verbonden door paden met stenen muren erlangs. Een gigantisch stedelijk spinnenweb dat zich uitstrekt vanaf de Mozambikaanse kust via Mpumalanga naar Botswana en verder. Jet fuel voor exotische fantasieën over buitenaardse overheersing, oude tempels en hemelobservatieposten. De oorspronkelijke bewoners van deze Verdwenen Megapool hebben net zoals de Etrusken in Italië geen geschreven bronnen achtergelaten. Alleen al die stenen bouwwerken, miljoenen ervan.

Top van de ijsberg: onderzoekers hebben tot nu toe minstens drie grote stedelijke gebieden ontdekt in Zuid-Afrika, bedekt door lagen aarde en zand. Elk gebied is zo groot als Los Angeles. In deze steden alleen al hebben zo’n 11 miljoen stenen bouwwerken gestaan. En dan liggen en nog meer “verborgen steden” die nog niet in kaart zijn gebracht. Zuid-Afrika was dus niet een leeg land waar slechts een handjevol jager-verzamelaars over rondzwierven. Tot voor kort kon niemand vermoeden dat er veel verborgen steden onder het zand liggen, miljoenen oeroude ronde structuren uit steen, allemaal met elkaar verbonden door een mysterieus netwerk van stenen muren.

De mythe leeft. In 2019 verklaarde president Cyril Ramaphosa dat hij een hele nieuwe stad in Zuid-Afrika wil bouwen, met wolkenkrabbers, scholen, universiteiten, ziekenhuizen en fabrieken. Ramaphosas droom werd volgens hem onder andere gevoed door gesprekken met Dr. Jacob Zuma en de Chinese president Xi Pingjing.
‘Dit is een droom die we allemaal kunnen delen en waaraan we allemaal deel kunnen nemen om te bouwen.’
Wat voor verhalen zal deze fantasie in de toekomst inspireren? Het balletje van Farini, Paton, Krenzer en Jacob rolt maar door.