Potjiekos (spreek uit als “poikiekos”) is padkos par excellence. Aan de ossenwagens van de Voortrekkers bungelden de ijzeren potten waarin ’s avonds op het kampvuur de ingrediënten werden gestoofd die de reizigers onderweg verzamelden. Planten, groenten, en natuurlijk vlees van geschoten wild.
Potjie werd gaandeweg net zo’n iconisch Zuid-Afrikaans gerecht als braai en bobotie. Culinaire historici wijzen op een nog oudere oorsprong van de potjeskost, zoals de hutspot die tijdens de Tachtigjarige Oorlog zou zijn ontstaan. Maar het stoven van ingredienten in aardenwerken of ijzeren potten is natuurlijk zo oud als de weg naar Rome. Of nog ouder.
Hoe dan ook, de blanke kolonisten namen niet alleen bijbels, geweren en besmettelijke ziekten mee naar Afrika. Hun ijzeren potten waren gewilde handelswaar naast spiegeltjes, kraaltjes, alcohol en tabak. Het stoofpotje staat nu op kookvuren van alle culturen in Zuid-Afrika. En net als de braai is potjiekos meer dan alleen een manier van koken. Het gezamenlijk bereiden van de maaltijd op een vuur is integraal onderdeel van het leven en de cultuur in Zuid-Afrika.