Ontdek Zuid-Afrika in het spoor van de Zuid-Afrikaanse bestsellerauteur Deon Meyer
In 2017 verscheen het boek Koorts van de Zuid-Afrikaanse thrillerauteur Deon Meyer. Reisreporter en Zuid-Afrikakenner Michiel van Dam en toeroperator Johan Kriek waren meteen verkocht. Want Koorts is ook een perfecte road novel. Dus planden ze hun eigen reis in het spoor van de post-apocalyptische roman die een profetisch beeld schetst van een Zuid-Afrika dat door een virus op z’n kop werd gezet. En toen kwam corona. Maar nu kunnen ze dan eindelijk op weg.
Dit is ‘m dus. Hoedspruit civil airport. Het toneel van een van de aangrijpendste scenes uit Koorts. Hier vinden piloot Hennie ‘Flaai’ Laas en Nico Storm het jongetje Okkie. Moederziel alleen, op de wilde dieren na die uit het Krugerpark zijn gebroken en de wereld herbevolken waaruit ze door de mens waren verdreven.
Nu is door de Koorts, een virus dat 95% van de wereldbevolking uit heeft geroeid, nog maar een handjevol mensen over.
Mensen op wie de Koorts geen vat had. Mensen zoals Nico Storm, de ik-figuur uit Deon Meyer’s roman, en zijn vader Willem Storm.
Met Okkie aan boord van hun vliegtuig vliegen Hennie en Nico terug naar de basis van een nieuwe wereld. Amanzi, ’n stuwdam-oase in de Karoo-woestijn. In Amanzi maakt Nico met zijn pa deel uit van een grotere gemeenschap. Koortsoverlevers. Nieuwbeginners. Natuurlijk ligt Amanzi op de route van ons KoortsSpoor.
Maar eerst gaan we nog Okkie’s ‘olifantjes’, ‘grote ouwe’ leeuw en andere wilde dieren beleven. Wij doen dat bij ’n luxueuze safarilodge op de rand van het Kruger Park. Natuurlijk kun je ook op films en foto’s wilde dieren zien. Maar de ervaring is alleen compleet als de wind geuren meevoert van zondoorstoofde aarde, stenen en het kruidige aroma van planten en bomen.
Vanaf Hoedspruit pakken we ons spoor op, dwars door Deon Meyer’s Zuid-Afrika. Het post-apocalyptische thema van Koorts spreekt sterk tot onze verbeelding. Dat deden aan het begin van de Europese kolonisatie van Zuidelijk-Afrika ook verhalen over Monomotapa, het Eldorado van Afrika, en andere verdwenen beschavingen. Die kwamen steeds verder in het binnenland te liggen, naarmate dat werd uitgeplozen door Europese reizigers. In het groen heuvelland van de provincie Mpumalanga waar we doorheen rijden liggen ook resten van zo’n mysterieuze beschaving.
We hebben gehoord van dinosaurussen, uitgestorven door meteorietinslagen. Maar een hele menselijke beschaving zomaar van de aardbol gevaagd? Toch is dat wat Michael Tellinger beweert. De komst van een hemellichaam veroorzaakte tsunami’s van kilometers hoog die op hoge snelheid over het zuidelijk halfrond raasden. De aloude zondvloed. En dan was er nog een vulkaanuitbarsting, ook al zo’n klassieker, in de Indonesische archipel. Een hele stedelijke omgeving ter grootte van Johannesburg verdween door die rampen.
De stenen cirkelvormige gebouwen daarvan zijn alleen uit de lucht goed te zien. En waarom waren er die routes, met stenen muurtjes erlangs, die alles met elkaar verbonden, in een tijd dat het wiel in Afrika nog niet draaide?
‘Het waren transportkanalen voor met goud opgewekte energiegolven uit het binnenste der aarde.’ zegt Michael. Eerder ’n thema voor ’n sciencefictionroman dan gedegen wetenschap, zeggen Tellingers critici.
In Afrika worden steeds oudere wiegen van de mensheid gevonden. De klok naast het kribbetje staat nu het verst teruggedraaid bij de Cradle of Humankind. Het visitor center bij Maropeng geeft modern multimediaal uitleg. Niet alleen over het ontstaan, maar ook over het dreigende uitsterven van de mensheid. ‘Humans have sped up the extinction process by exploiting the Earth’s resources. The serious damage we are inflicting on the world has caused many scientists to believe we are causing the first mass extinction caused by a species.’
In Koorts zegt Nico’s moeder:
‘De mens kan niet veranderen Nico, de mens kan eenvoudigweg niet veranderen. De evolutie heeft ons geprogrammeerd om te blijven consumeren tot alles op is.
‘En welk recht hebben wij, de schadelijke soort, het onheilsbeest, om al die andere soorten uit te roeien?
‘Welk recht heeft de mens, ook maar een dier, om deze massamoord te plegen?’
Het virus werd in een laboratorium ontwikkeld… het vaccin kwam uit hetzelfde laboratorium, bestemd voor de uitverkorenen. Het dodelijke virus was naar alle uithoeken van de wereld gebracht, zodat het volgens een specifiek plan kon worden losgelaten.
Nico’s moeder zat in dat viruscomplot om de wereld te redden. Zij had Nico en z’n vader het vaccin ingespoten als een soort griepprik. En Willem Storm daarna alles verteld. Nico’s vader vertrok toen met Nico naar de Vredefortkoepel om van hun vaccinaties te herstellen.
In Afrika is alles ouder en groter. De Vredefortkrater is voor zover bekend de oudste en grootste krater op aarde. Ontstaan door de inslag van een meteoriet, weer eentje, miljoenen jaren geleden. Door de grootte van de krater en erosie kunnen we de randen ervan niet zien. Waar zijn die grotten aan de Vaalrivier, waar Nico en Willem schuilden?
In Kimberley toont the Big Hole in één oogopslag wat we met Moeder Aarde uitspoken. The Big Hole is het grootste door mensen gemaakte gat ter wereld. Maar de diamantmijn is uitgeput en heeft nu een museale functie. In die Groot Gat staat een laag water in waarin we langgerekte dieren zien bewegen. Slangen? Hoe Bijbelser wil je het hebben?
We denken aan de woorden van oom Meklein in Koorts. Meklein is een nazaat van de San, de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika. ‘De oude mensheid heeft de aarde mishandeld. Ik vraag me af, is het niet de aarde die het virus heeft gestuurd?’
Net als in Koorts verkruimelt in het echte Zuid-Afrika ook overal het wegennet, door gebrek aan onderhoud en door zware vrachtwagens die de tolwegen vermijden. Daar hebben ook de inwoners van Philippolis last van.
Maar de inwoners van dat oudste stadje in de Vrijstaat ondernemen gezamenlijk actie tegen illegaal vrachtverkeer. Tegen zwerfvuil. Tegen omgewaaide bomen op de weg. Zoals Amanzi in Koorts bloeit ook Philippolis, doordat mensen er de handen uit de mouwen steken.
In Philippolis ontmoeten we een bonte verscheidenheid aan mensen. Een Duitse gravin met een koekjesfabriek, een professor die zich vol energie inzet voor de ontwikkeling van de Karoo en zijn bewoners, een oud-politiefunctionaris en boekenschrijfster die nu het Karoo Art Café runt, een geboren Nederlander die met zijn gezin zoveel mogelijk zelfvoorzienend op een boerderij woont, in de beste Amanzi-traditie.
Op naar de Oranjerivier. Ach ja, Orania. De een ziet er een hoopvol stemmend symbool in van een veilige eigen-volk-eerst-staat, zonder verloedering en criminaliteit. De ander maakt er een fascistische en racistische enclave van, een smet op de Regenboognatie. Orania is ogenwrijvend anders dan de rest van Zuid-Afrika. Dat moest ook Amanzi zijn, het Nieuwe Begin van de Mensheid dat Nico’s vader in Koorts voor ogen stond.
Vijftig kilometer stroomopwaarts naderen we het epicentrum van het Koortsverhaal. Boven op de stuwdam stoppen we, net zoals Willem Storm met de trailer nadat hij en Nico in Koffiefontein door honden te grazen is genomen. Voordat pa en zoon Storm zich in ’n huis in Vanderkloof verstoppen, waar Willem van de infectie van de hondenbeten moet genezen. Voordat ze Melinda Swanevelder bevrijden die door twee schurken gevangen wordt gehouden.
Voordat Willem door een van die mannen wordt neergeschoten. Voordat de dertienjarige Nico die mannen vervolgens doodschiet. Voordat…
Precies zoals Deon dat heeft beschreven kronkelt de Proteaweg vanaf de rotonde tussen berghellingen omhoog naar het plaatsje Vanderkloof, in Koorts herdoopt in Amanzi, wat in Zoeloe en Xhosa “water” betekent.
De indrukken werken op ons als in ‘n slow motionfilm. Het Midas pompstation met de alarmtoeters die de Amanzi-bewoners alarmeren voor de invasie van de KTM’ers. Het politiebureau daartegenover, geramd door de ERF-truck. Het weggetje heuvelopwaarts naar het glazen huis, waar de booswichten Melinda gevangenhouden. Het Rolfontein natuurreservaat.
Enzovoorts. Al die plekken die in ons geheugen gegrift staan. Het is een vreemde gewaarwording om rond te stappen op een plek waarvan we zelf een beeld hebben gemaakt. Het is geen historische grond zoals Pompeï, Troje of Bloedrivier. Maar het is toch een speciale belevenis.
Steeds weer spannend: in hoeverre wijkt de werkelijkheid af van het beeld dat Deon in onze lezershoofden heeft geplant? En wat maakt Koorts nou zo’n geweldig boek dat we keer op keer herlezen? Het boek wordt vergeleken met The Road van Cormac McCarthy, ook een post-apocalyptische vader-en-zoon-road-novel. The Road is typisch Amerikaans, hard boiled en tight fisted van begin tot eind. Maar de karakters in The Road zijn mechanische pionnen en niet warmbloedige wezens zoals die in Koorts. Deons karakters zijn mensen waarom wij als lezers geven. Waarmee we lief en leed delen.
Sofia Bergman, Nico’s grote liefde, komt uit Nieu-Bethesda. Het dorp is als vanouds geïsoleerd, we volgen onverharde binnenwegen waarover Sonja zwierf, toen ze jaren na de Koorts de dood van haar gezinsleden en de boerderijmensen Meklein en Vytjiie de boerderij verliet en de wijde wereld introk. Veel Zuid-Afrikaanse plattelandstadjes zijn vervallen, verarmd en verwaarloosd.
Waarom Loxton niet? Omdat Deon Meyer dat Karoostadje salonfähig maakte. Hij schreef erover en organiseerde er evenementen met motorfietsen en mountainbikes. Daar kwam en komt volk op af. Volk dat wil eten, drinken, slapen en inkopen doen. Sommig volk blijft hangen, knapt er huizen op en gaat daarin wonen of verhuurt die als B&B.
En Loxton heeft water. Uit een bron aan het stuwmeertje loopt dat via een kanaalstelsel van leivore langs de huizen, tuinen en straten. Rond Loxton liggen stofpaaie, onverharde wegen, door de Grote Karoo. Hier overleefden de San dankzij hun survival skills, zoals oom Meklein die aan Sofia Bergman doorgaf. Jagen met pijl en boog, spoorzoeken. En water vinden. Langs ‘n stofpad vinden we een Boesmansput die nooit droog staat. Hoeveel handen hebben de platte steen die als deksel dienstdoet de afgelopen duizenden jaren opgetild en weer teruggelegd?
Amanzi. Water. Niet alleen de weg roept ons reizigers. Als een vis aan de lijn worden we aangetrokken door de Atlantische kust. Maar eerst nog Wupperthal, nog zo’n Last Outpost of Civilization op ons KoortsSpoor. Hier moesten de grijze mannen zitten die de Westkusters uit Lambertsbaai hadden verdreven, waarop ze naar Amanzi trokken. Nico Storm gaat naar die slangenkuil. Sofia Bergman gaat met hem mee, want zij kan sporen lezen als de beste. Onderweg bloeit hun romance op.
Na de door Deon geroemde stofgeur van het binnenland raken we nu in de ban van de steeds sterker wordende geur van de Atlantische Oceaan. Zout, zeewier, zaligheid. Eindelijk weer eens échte deining in plaats van de van starre koppies in het binnenland. Lambertsbaai is zoals Deon beschrijft voornamelijk een werkende vissershaven. Voor verwende 21ste-eeuwse geneugtes moeten we verder de kust afzakken. Naar Kaapstad.
Daar vindt Nico Storm zijn moeder Amelia terug aan boord van het grijze-mannen-schip. Amelia, die aandeel had in de verspreiding van de Koorts die 95% van de mensheid uitroeide om die andere 5% een kans te geven het leven op aarde niet opnieuw te verklooien. Wat gaat Nico doen? Vaart hij met z’n moeder mee, haar stralende toekomst van de nieuwe mensheid tegemoet?
Nico denkt aan z’n vader, de eeuwige optimist die het fundament voor Amanzi legde. Willem Storm, die ondanks alles een oplossing zag voor de mensheid, een uitweg voor de door die mensheid zelf gecreëerde problemen.
In Willems woorden: ‘We hadden zulke enorme problemen voor de Koorts. Politiek en maatschappelijk en ecologisch, maar we waren bezig om oplossingen te vinden, zoals we altijd hebben gedaan.’
‘Technologie, juist de laatste twintig jaar, de ontzaglijke ontwikkelingen en doorbraken en ontdekkingen, alles om problemen op te lossen om van de wereld een betere plek te maken.’
Nico neemt zijn beslissing. Terwijl het schip met z’n moeder wegvaart springt hij overboord en zwemt terug naar Zuid-Afrika. Terug naar het Amanzi van zijn vader, van Okkie, van Sofia Bergman en hem. Terug naar het leven na Koorts.
‘Ik moet springen. Ik had nog tegen haar willen zeggen dat ik een kind van mijn moeder ben. Maar ook een kind van mijn vader en dat ik daar heel trots op ben.’
Voor Spek en Bone naar Stellenbosch
Deon Meyer en zijn echtgenote Marianne Vorster-Meyer nodigen ons uit in restaurant Spek & Bone in Stellenbosch om ons KoortsSpoor te bespreken. Deon en Johan kennen elkaar nog van vroeger, toen ze samen op motorfietsen stof lieten opwaaien op de Zuid-Afrikaanse binnenwegen. Deon heeft zijn motorfiets nu ingeruild voor een mountainbike, maar de passie voor de stofpaaie is gebleven.
Deon, hoe koos je de routes voor je verkenningstochten voor Koorts?
‘In de twintig jaar voordat ik Koorts schreef heb ik op mijn BMW 1200 GS Adventure motorfiets honderdduizenden kilometers door Afrika gereden. Zowel voor de lol als voor mijn werk als consultant bij BMW Motorrad. Een groot gedeelte daarvan was in de Grote Karoo, inclusief het gebied rond Vanderkloof.’
‘Toen ik begon met plannen en schrijven kende ik dat gebied extreem goed. Ik hoefde dus niet veel verkenningen meer te doen. Maar nadat ik Vanderkloof als een startpunt had gekozen ben ik daar nog een paar keer naartoe gegaan. Zoals bij al mijn romans, was het eindproduct een puzzel van honderden stukjes.’
De mensheid schijnt de corona, COVID-19, pandemie te hebben overleefd. Je hebt een hoop onderzoek gedaan voor Koorts, heeft dat iets onthuld over andere gevaren die de mensheid bedreigen?
‘Het onderzoek was duidelijk: er komen nog meer pandemieën. Ebola is niet het grootste gevaar, vogel- en varkensgriep kunnen serieuze bedreigingen zijn. Maar de grootste is misschien bacteriële infectie. Ons misbruik van antibiotica heeft een nogal omineuze situatie gecreëerd.’
Is er voldoende materiaal om een ander boek zoals Koorts te inspireren?
‘Absoluut. Onze vernietiging van de planeet gaat steeds sneller en ik denk dat dat mijn schrijven blijft beïnvloeden.’
Koorts is onder meer een geweldige road novel. Ideaal om als lezer zelf een reis mee uit te stippelen. Wat vind je van ons KoortsSpoor?‘Ik heb alleen bestaande plaatsen gebruikt in Koorts, ik heb niets verzonnen. Het boek neemt lezers mee naar zoveel interessante plekken in het Zuid-Afrika waar ik van hou. Die reisroute van jullie is fantastisch. Ik zou er niks aan veranderen.’